Spelregels snooker

Doel van het spel

Snooker wordt gespeeld op een grote tafel met 21 ballen: 1 witte speelbal, 15 rode ballen en 6 gekleurde ballen (geel, groen, bruin, blauw, roze en zwart). Het doel van het spel is om meer punten te scoren dan je tegenstander door een reeks ballen te potten in een specifieke volgorde. Je scoort punten door afwisselend een rode bal en een gekleurde bal te potten. Elke rode bal is 1 punt waard, en de gekleurde ballen variëren van 2 tot 7 punten, afhankelijk van hun kleur. Nadat alle rode ballen zijn gepot, moeten de gekleurde ballen in oplopende volgorde worden gepot: geel, groen, bruin, blauw, roze en tenslotte zwart. De speler met de meeste punten aan het einde van het spel wint. Als beide spelers gelijk staan nadat alle ballen zijn gepot, kan er een re-spot van de zwarte bal plaatsvinden. De zwarte bal wordt opnieuw op de stip geplaatst en de eerste speler die hem correct pot, wint.

Opstelling

De ballen worden als volgt op de tafel geplaatst:

  • De witte bal is de speelbal en kan op elke plek op de tafel worden geplaatst bij de beginstoot.
  • De rode ballen worden in een driehoek (rack) geplaatst, waarbij de voorste bal van de driehoek op de stip van het piramidepunt ligt.
  • De gekleurde ballen worden op specifieke stippen op de tafel geplaatst:
    • Geel op de D-lijn, aan de rechterkant.
    • Groen op de D-lijn, aan de linkerkant.
    • Bruin in het midden van de D-lijn.
    • Blauw in het midden van de tafel.
    • Roze op de stip voor de piramide van rode ballen.
    • Zwart op de achterste stip, dicht bij de achterste band.

Spelverloop

De speler die aan de beurt is, probeert punten te scoren door de witte bal te stoten en daarbij als eerste een rode bal te potten. Zodra een rode bal is gepot, moet de speler een gekleurde bal potten. De gekleurde ballen worden na het potten weer op hun vaste plek op de tafel teruggelegd, totdat alle rode ballen zijn verdwenen.

Punten:

  • Geel: 2 punten
  • Groen: 3 punten
  • Bruin: 4 punten
  • Blauw: 5 punten
  • Roze: 6 punten
  • Zwart: 7 punten


De speler blijft aan de beurt zolang hij correct blijft potten. Wanneer de speler mist of een fout maakt, is de tegenstander aan de beurt.

Nadat alle rode ballen zijn gepot, moeten de gekleurde ballen in volgorde worden gepot. Ze worden nu niet meer teruggelegd op tafel en moeten in de volgende volgorde worden gepot: geel, groen, bruin, blauw, roze, en als laatste de zwarte bal.

Het maken van een fout

Een fout leidt meestal tot punten voor de tegenstander en geeft de tegenstander de mogelijkheid om door te spelen. Na een fout mag de tegenstander verder spelen vanuit de positie waarin de ballen zich bevinden of de witte bal opnieuw plaatsen en zelf verder gaan.

  • Missen van de juiste bal: Als de witte bal een bal raakt die niet volgens de spelregels aan de beurt is, krijgt de tegenstander minimaal 4 punten of de waarde van de bal die had moeten worden geraakt, afhankelijk van welke hoger is.
  • Potten van de witte bal (scratch): De tegenstander krijgt 4 punten.
  • Geen bal raken: Als de speler geen enkele bal raakt met de witte bal, ontvangt de tegenstander ook minimaal 4 punten.
  • Potten van de verkeerde bal: Bijvoorbeeld als een gekleurde bal wordt gepot in plaats van een rode bal, krijgt de tegenstander 4 punten of meer, afhankelijk van de foutieve bal.
  • Jump shot: Als de witte bal van tafel springt, levert dit de tegenstander 4 punten op.
  • Voortijdig potten van een gekleurde bal (voor de rode ballen zijn verdwenen), resulteert ook in een fout.

Snooker

  • Als een speler de witte bal zo speelt dat de tegenstander niet direct een bal kan raken die aan de beurt is (meestal door de witte bal achter andere ballen te plaatsen), noemen we dit een ‘snooker’. De tegenstander moet nu proberen om indirect de juiste bal te raken, bijvoorbeeld via de banden.